Richtlijnen voor dubbelzijdig afdrukken
•
Gebruik altijd afdrukmateriaal dat voldoet aan de specificaties van het apparaat.
Raadpleeg
Informatie over de specificaties van ondersteund afdrukmateriaal
voor
meer informatie.
•
Stel opties in voor dubbelzijdig afdrukken in uw toepassing of in het
printerstuurprogramma.
•
Bedruk nooit beide zijden van transparanten, enveloppen, fotopapier, glanzend
afdrukmateriaal of papier dat lichter is dan 60 g/m
2
of zwaarder dan 105 g/m
2
. Bij
deze materiaaltypen kunnen papierstoringen optreden.
Hoofdstuk 4
52
Afdrukken
•
Bij verschillende afdrukmaterialen is het bij dubbelzijdig afdrukken vereist dat het
materiaal in een bepaalde richting wordt ingevoerd. Deze zijn onder andere
briefhoofdpapier, voorbedrukt papier en papier met watermerken en geperforeerd
papier. Wanneer u afdrukt vanuit Windows, wordt de voorkant van het
afdrukmateriaal eerst afgedrukt. Plaats het afdrukmateraal met de afdrukzijde naar
beneden.
•
Wanneer één kant van het afdrukmateriaal is afgedrukt, wordt bij automatisch
dubbelzijdig afdrukken het materiaal in het apparaat vastgehouden om de inkt te
laten drogen. Wanneer de inkt droog is, wordt het afdrukmateriaal opnieuw
ingevoerd in het apparaat en wordt de andere kant afgedrukt. Wanneer beide
zijden van het afdrukmateriaal zijn afgedrukt, wordt het afdrukmateriaal uitgevoerd
in de uitvoerlade. Pak het afgedrukte materiaal pas nadat het afdrukken is voltooid.
•
U kunt op beide zijden van ondersteunde, speciale afdrukmateriaalformaten
afdrukken door het afdrukmateriaal om te draaien en opnieuw in het apparaat te
voeren. Raadpleeg
Informatie over de specificaties van ondersteund
afdrukmateriaal
voor meer informatie.